Anders rekenen bij woningbouw in een veranderend klimaat

In de woningbouw in Nederland wordt op dit moment nog maar beperkt rekening gehouden met de kosten die over pakweg honderd jaar gemaakt moet worden omdat er gebouwd is op grond die daar niet optimaal geschikt voor is. Wat zou er veranderd moeten worden aan ons economisch systeem voor het ontwikkelen van woningbouw, vraagt Edwin Buitelaar, hoogleraar ruimtelijke ordening en vastgoed, zich af. Hoe kunnen we daarbij meer rekening houden met bodem- en watersystemen?

De Raad voor de leefomgeving en infrastructuur heeft in beeld gebracht dat de funderingsproblematiek Nederland op de middellange en lange termijn voor veel extra kosten stelt, met name in het westen. In het huidige systeem van woningbouw is de blik van projectontwikkelaars beperkt tot het moment van oplevering. Beheerkosten en langetermijninvesteringen zijn voor huiseigenaren, woningcorporaties of beleggers. Het kabinet hanteerde het principe waarin ‘water en bodem sturend’ zijn voor ruimtelijke ordening. Maar onder druk van de bouwwereld gaf de minister onlangs aan dat dit principe op de helling moet.

Buitelaar: “Het principe van ‘water en bodem sturend’ roept maatschappelijke discussie op. Daar worstelen ruimtelijke ordenaars mee in de praktijk. Ik denk dat we toe moeten naar een systeem voor woningbouw waarbij de kosten op de lange termijn gaan meewegen. Dan kom je als bouwer wellicht tot een andere locatiekeuze of tot andere ingrepen op de locatie zelf om op de lange termijn droge voeten te houden en bijvoorbeeld geen paalrot te hebben.”

Droge voeten houden gaat over waterveiligheid en wateroverlast op piekmomenten. “Het waterschap heeft berekend in de polder Rijnenburg in Utrecht wat er zou gebeuren als de waterbom die een paar jaar geleden in Limburg viel, daar zou vallen. Dan zouden specifieke plekken in dat gebied onder water komen te staan. Als je daarmee rekening houdt bij de inrichting voorkom je problemen.”

“Ik denk dat we toe moeten naar een systeem voor woningbouw waarbij de kosten op de lange termijn gaan meewegen." ”

Prof. Dr. Edwin Buitelaar

Droge voeten houden gaat over waterveiligheid en wateroverlast op piekmomenten. “Het waterschap heeft berekend in de polder Rijnenburg in Utrecht wat er zou gebeuren als de waterbom die een paar jaar geleden in Limburg viel, daar zou vallen. Dan zouden specifieke plekken in dat gebied onder water komen te staan. Als je daarmee rekening houdt bij de inrichting voorkom je problemen.”

De problematiek rondom een veranderend klimaat heeft uiteindelijk altijd te maken met waterveiligheid (overstroming), wateroverlast (piekbuien), bodemdaling, hittestress en zoetwaterschaarste. “Ik kom uit de hoek van gebiedsontwikkeling, maar ik leer nu van mensen uit de waterwereld hoe complex ons watersysteem in elkaar steekt. Met bodemdaling, zeespiegelstijging, overstromingen of juist een tekort aan water ontstaat er een ander evenwicht. Samen met collega-wetenschappers en rekenkundige adviesbureaus doen wij nu onderzoek naar een andere manier van rekenen aan gebiedsontwikkeling waarin de kosten op de lange termijn zijn verwerkt”, vertelt Buitelaar. “Dit had ik niet gedaan als ik niet bij de cursus Ruimtelijke ordening in een veranderend klimaat betrokken was geweest. Zo zie je dat onderwijs voor professionals en onderzoek elkaar versterken.”